een grof brood 1.0
((vooral) in België; weinig gebruikt)
een brood dat vanbinnen bruin is doordat het deels bereid is uit fijngezeefd meel
en deels uit ongezeefd volkorenmeel
Algemene voorbeelden
Komt een vrouw bij de bakker: 'Goeiemorgen, bakker, voor mij graag een grof brood.' De bakker steekt een grof brood in een zak en geeft het aan de vrouw. Roept dat brood: 'Blijf met uw vuile poten van mijn zak, lelijk wijf!' 'Oei, bakker,' zegt de vrouw. 'Kan ik misschien geen ander brood krijgen? Ik vind dit toch wel een héél grof brood!'